Een nieuwe sloppenwijk in

Het zat Yvette en mij erg dwars dat wij door de Corona quarantaine zo inactief thuis moesten blijven zitten terwijl wij hier in Brazilië zijn gekomen als zendelingen om te helpen.

Dus gedurende de eerste lockdown in Fortaleza zochten wij naar een nieuwe manier om mensen alsnog van zegen te kunnen zijn.

Alles was dicht en contact onder mensen werd ten strengste afgeraden terwijl wij wisten dat er nu nog meer mensen ernstig om hulp verlegen zitten.

Wij besloten om te informeren naar gezinnen waar men door ernstige armoede in een uitzichtloze situatie verkeerden. Ik liep naar onze eigen groenteman, Marc, die op een steenworp afstand zijn zaak heeft en ik kreeg van hem te horen van de sloppenwijk São Miguel.

Marc bleek met enige regelmaat een oudere vrouw, Nel, als klant te hebben die zelf in Sao Miguel woont. Ik vroeg Marc om Nel met ons in contact te brengen en na een aantal weken ontmoette ik haar persoonlijk.

Nel een kleine tengere vrouw die een zwaar leven leidt in de sloppenwijk. Mijn grote postuur en niet vloeiende Portugees maakte haar schuw en voorzichtig. Toch lukte het mij om de wens, om de armere gezinnen in de sloppenwijken te helpen, bij haar over te brengen en ik nodigde haar uit om bij ons thuis langs te komen.

Er gingen weken voorbij, maar hoe graag we ook wilden helpen, Nel kwam niet. Tot op een dag zij ineens voor onze poort stond met haar zoon Rick.

Zo hartelijk en vriendelijk mogelijk liepen Yvette en ik naar de poort om hun bij ons uit te nodigen, waarna meteen de koffie werd gezet.

Beide waren erg verlegen en ze leken zich wat ongemakkelijk te voelen, maar na zo’n 10 minuten begonnen zowel Nel als Rick zich wat meer te ontspannen. De communicatie verliep voornamelijk via Rick omdat wij zijn Portugees beter konden verstaan.

Wij legden wij uit welke hulp wij konden bieden en Rick werd erg enthousiast. Hij noemde gelijk een aantal namen van gezinnen op die niet rond kunnen komen.

Voordat ze vertrokken wissleden we telefoonnummers uit. Ookal leef je in een sloppenwijk, een telfoon heb je vaak wel.

In de weken van voorbereiding werden wij door meerdere mensen gewaarschuwd over de gevaren van deze sloppenwijk maar wij hadden nu een gezin die gerand zou staan voor onze veiligheid. Zo werkt het in sloppenwijken. En wij waren vastbesloten om te handelen, daarvoor zijn we hier immers gekomen.

Op bezoek

Ik ging bij Rick in de sloppenwijk op bezoek en Rick gaf mij meteen een persoonlijke rondleiding in de huizen van de armsten.

Zonder dat de mensen het wisten nam Rick mij meteen hun huizen in.

De mensen schrokken van mij omdat ik en Rickineens pardoes in hun huis stonden, echter is dit nieuw terrein voor mij en moest ik Mario vertrouwen dat het allemaal zo luchtig en makkelijk zou verlopen zoals hij deed voorkomen.

Het gemak voor Rick en het ongemak voor de arme gezinnen en mij stonden met elkaar in schril contrast, toch kon ik mijn beste intenties kenbaar maken ook al laat mijn Portugees soms nog wat te wensen over.

Ik kwam binnen in mini-huisjes waar gezinnen van drie generaties wonen en waar vaak ook honden, katten en kippen hun leefruimte hebben. De geur overviel mij, maar ik liet niets merken. Ze zijn trots op wat ze wel hebben, maar ergens op de achtergrond bespeur ik ook teneergeslagenheid over de armoede waar ze in leven.

In de woning van Rick werd mij de eenmanszaak getoond van zijn grootvader, grote stapels van kapotte tv’s, radio’s, ventilatoren, en vele andere soorten electra waarmee zijn grootvader andere apparaten repareerde. Het was een trots staaltje zelfredzaamheid in mijn ogen.

Wat mij tijdens mijn bezoek het meest confronteerde was het gebrek van educatie. Deze mensen verkeren veelal in armoede omdat ze vaak niet weten hoe ze zichzelf eruit moeten halen. Het gevolg is dan vaak armoede die gepaard gaat met wanhoop en uitzichtloosheid.

Daar willen wij graag een verandering in brengen voor de jonge generatie.

Voorbereiding

Over twee weken zou het oud en nieuw zijn en Yvette en ik besloten om voor de feestdagen kerstpakketten langs te brengen. We hadden juist meerdere giften gekregen voor ons werk, dus konden wij echt iets betekenen voor deze mensen.

Ik bezocht twee supermarkten waar ik groots boodschappen insloeg. Het waren voedselpakketten met ook echt wat lekkernijen en snoep en hygiëne artikelen. Toen alles eenmaal was ingeslagen moesten we er natuurlijk ook voor zorgen dat het er feestelijk uitzag voor de feestdagen, dus ging ik nog langs winkels die mooie verpakkingen verkopen.

Onze meiden hadden voor elk gezin een mooie kaart gemaakt waarin Yvette een bemoedigende Bijbeltekst en een warme groet had geschreven.

Kerstpakketten

Na alle feestpaketten zorgvuldig samengesteld en ingepakt te hebben was het moment aangebroken. Het was de dag voor kerst, de pakketten werden afgeleverd.

Op de levering hadden we ons enigzins verkeken aangezien geen enkele taxi- en Uber-chauffeur de pakketten wilde brengen naar deze gevaarlijke buurt.

Ik ging snel in overleg met Marc, onze groenteman. Gelukkig wist ik hem over te halen om met zijn wagen naar de sloppenwijk te rijden.

Tot hun grote terleurstelling konden de oudste twee meiden niet meereizen omdat er geen ruimte was, maar eindelijk ging ik op pad.

Marc maakte zich enigzins zorgen maar gaf daar weinig blijk van. Na vele omweggetjes met zijn pickup truck was het gelukt om de pakketten bij het gegeven adres te brengen.

Marc ging weer terug naar zijn winkel en ik bleef achter bij de pakketten. Daar stond ik dan met allemaal mensen uit de sloppenwijk die mij met verbaasde verwachting stonden aan te gapen.

Ik knikte vriendelijk iedereen toe terwijl ik met mijn lengte als een blanke reus boven alle mensen uittorende. Gelukkig kwam Rick naar mij toe wandelen en zetten wij de kerstpakketten tijdelijk in de schuur van zijn tante.

We hadden van Rick de namen van de gezinnen doorgekregen die het hardst hulp nodig hadden en sommige van deze mensen kwamen gelijk hun pakket ophalen.  De pakketten waren zwaar dus voor de zwakkere en oudere mensen droeg ik deze naar hun woning.

Rick regelde een kruiwagen en het restant van de kerstpakketten brachten wij in naar de rest van de gezinnen.

In alle huizen werden we met veel plezier ontvangen en sommige mensen kwamen naar mij toe om hun persoonlijke omstandigheden met tranen in de ogen uit te leggen. Er werd mij gevraagd om gebed en er werd met vreugde gereageerd op de inhoud van de pakketten.

Toen eenmaal alle pakketten waren uitgedeeld kwam er een oudere man op mij afstappen met het idee dat mensen met hun kaart met mij in groepsvorm op de foto gingen. Ik was blij dat hij met dat idee kwam omdat er anders niks geregistreerd zou zijn van dit bezoek dat zoveel teweeg leek te brengen.

Terwijl iedereen posseerde zag ik dat de kinderen van de gezinnen inmiddels hard hun best deden om al het snoep uit de pakketten zo spoedig mogelijk soldaat te maken. Ik wist dat het voor iedereen even een tijd van feest was.

Ik bleef nog even in Sao Miguel, maar toen de avond begon aan te breken besloot ik weer te gaan. Nadat ik iedereen gedag had gezegd liep ik de sloppenwijk uit en ging naar een straat waar de Uber chaufeurs wel durven te komen.

Hoe gek het voor sommigen ook klinkt, ik ervoer dat ik onder constante bescherming verkeerde.

En… het was een succes.

Naderhand kreeg ik van Rick nog meerdere Whatsapp berichten vol met dankbetuigingen die ik eveneens beantwoorde met dankbaarheid voor zijn hulp in dit alles.

Als je het thuis goed hebt en niet verlegen zit om eten of goede woonomstandigheden besef dan dat je over iets beschikt wat niet vanzelfsprekend is.

In de loop van de opeenvolgende dagen zat ik weer met regelmaat onze zegingen te tellen.

God is goed!

Schotwond in een andere wereld

Guns and crackVandaag ging ik (Yvette) voor het eerst mee met de huisbezoeken in de sloppenwijken.
De vorige keren dat ik in de sloppenwijk was, was het erg rustig. Vandaag daarentegen waren er veel mensen buiten en druk in de weer.

Wanneer je binnenkomt bij de sloppenwijk kom je echt in een andere wereld. Aan het uiterlijk van veel mensen zie je de armoede en de verslaving. Velen hebben vieze en /of weinig kleren aan en veel vrouwen lopen in veel te korte topjes of slaan hun shirts naar boven zodat hun buik ontbloot is. Ik weet niet of ze dit doen vanwege de hitte in Brazilië of omdat ze vinden dat ze er zo meer sexy uitzien. Maar het ziet er allemaal erg armoedig uit.

Terwijl ik samen met Ismilinda, één van de andere zendelingen, op weg ga om een jonge vrouw te zoeken die zij al jaren kent, komen we een man tegen met wie het niet goed gaat. Er staan al twee anderen van onze groep bij, maar zij vragen ons om even te kijken naar deze man zijn rug.
Hij vertelt dat hij een schotwond heeft en als we naar zijn rug kijken zien we een grote donkere wond. Bij de rand van zijn wond zie je dat het begint te ontsteken en er omheen heeft hij allemaal uitslag. We zien dat dit niet iets is wat wij kunnen schoonmaken en dat hij naar het ziekenhuis moet. De twee andere zendelingen die al met deze man aan het praten waren gaan nu niet verder met hun huisbezoeken, maar nemen hem mee naar het ziekenhuis.
Er was mij al vertelt dat we steeds met een planning op pad gaan, maar dat de planning vaak moet worden aangepast. Hier moet je flexibel zijn, kijken naar wat je kan doen voor de mensen en je niet vasthouden aan een planning op papier.

Ismilinda en ik lopen weer verder en na een paar straatjes komen we Cindy[1] tegen, de jonge vrouw naar wie we op zoek waren.
Terwijl we haar begroeten is ze nog druk aan het over en weer roepen met een jochie van een jaar op 10. ‘Echt, bij die steen’, roept de jongen. Als Cindy het nog steeds niet kan vinden komt hij naar haar toe en zegt: ‘Nee, er onder.’ Hij tilt de steen oCrackp en jawel, Cindy vind hetgeen ze zocht, een zakje met witte poeder om te verkopen; crack. Ik ben enigszins verbaasd dat ze het zo open en bloot laat zien, en dat het de normaalste zaak van de wereld lijkt te zijn om hiermee in je handen te staan terwijl er twee zendelingen met je komen praten.

Cindy vindt het fijn om Ismilinda weer te zien en ze praten over haar zoontje, mensen die ze gezamenlijk kennen en beginnen dan te praten over God en de liefde die hij voor haar, Cindy, heeft. Vlak bij ons staat een vrouw die meeluistert en op het moment dat zij geroepen wordt om weer crack te verkopen zegt ze tegen ons dat ze dit werk eigenlijk niet wilt doen.
We merken dat zij ook graag met ons wil praten en met z’n viertjes gaan we op een muurtje zitten waar wat wind waait (want ja, we zijn in Brazilië, dus een beetje verkoeling van de wind is altijd welkom).
Het is mooi om te merken dat deze vrouwen graag over God horen en gebed willen, maar wat me ook erg op valt is dat het verkopen van crack een goed lopende business is. Ze worden steeds weggeroepen voor de verkoop. De ene keer pakken ze een zakje onder een steen vandaan en de andere keer weer uit een scheur in een muur. Ik merk dat er enorm veel kleine verstopplekken zijn, maar dat drugs hier zo normaal is dat er voor de rest helemaal niet stiekem over gedaan wordt.
We praten over de verkoop van drugs en hoe dat je vrede weg rooft. Ook praten we over dat God veel meer wil geven dan wat het leven hen nu bied. Pas als Tess[2], de andere vrouw met wie we aan het praten zijn, begint te huilen wordt de verkoop van de drugs even gestaakt. Als er een man aan komt lopen wuift ze hem wat ongeduldig weg en geeft een ander persoon door naar wie hij toe kan gaan.

Ik weet nog niet precies hoe het allemaal werkt in de sloppenwijken, maar wat me hier wel opvalt is dat niet iedereen voor zich werkt, maar dat er hier echt een gemeenschap heerst van mensen die op elkaar letten.

Als we, na samen te hebben gebeden, weer weg gaan, lopen we weer door allemaal kleine straatjes. Ik zie een vrouw vrolijk en luidruchtig aan komen lopen. Ze loopt wat mank en opeens zie ik dat er bloed over haar hele been is. Ze lijkt vervelend te zijn gevallen en zich flink te hebben geschaafd. Dit is niet zo vreemd als je kijkt naar hoe slecht de trappen en de straatjes zijn. Niemand kijkt ook gek op van haar verwondingen,  het lijkt mij dus dat de mensen zich hier met regelmaat bezeren.

Als ik weer thuis ben en mijn oudste dochter op bed leg voel ik mij een beetje verdrietig. Wat hebben wij het toch mooi en makkelijk. Een heel huis voor 5 mensen i.p.v. 2 kleine kamertjes met z’n 8-en zoals sommigen daar in de sloppenwijken hebben. Geen echte zorgen over of we genoeg te eten hebben, over gepakt worden door de politie vanwege illegale praktijken of over dagelijks geweld op straat of bij je zelf thuis. Wij hebben een thuis waar ik in vrede mijn meisjes op bed kan leggen en mij niet af hoef te vragen of ze wel veilig zijn.

Wat een andere wereld, maar zo dichtbij.

Mijn gedachten blijven wat hangen bij deze vrouwen. Ik ben blij dat we wekelijks een aantal keer daar in de sloppenwijk zijn. Maar… hoe ík ze het beste kan helpen weet ik nog niet. Ja, veel luisteren en ze vertellen over Gods enorme liefde, een liefde die niet verbonden is aan hoe goed en puur je leeft, maar die onvoorwaardelijk is. En wat ik nog meer kan doen… dat zal nog wel duidelijk worden.

 

[1] Cindy is niet haar echte naam, vanwege privacy is haar naam hier veranderd.
[2] Tess is niet haar echte naam, vanwege privacy is haar naam hier veranderd.

Fortaleza, het nieuwe avontuur

Na twee jaar in het jongens tehuis gewerkt te hebben en vele malen de straten te hebben bezocht voor de kinderen daar, bezoeken we eindelijk Fortaleza, de stad waar 14 jaar geleden mijn roeping voor Brazilië begon.fortaleza-brazilië-kaart
We zoeken een terrein voorzien van een aantal gebouwen om te wonen en een jongenstehuis te beginnen. Een plek waar gebroken jongeren weer kind mogen zijn en waar ze  leren te werken met planten en dieren, leren koken, en waar ze andere vaardigheden leren als voorbereiding voor hun toekomst.

In tegenstelling tot 14 jaar geleden verblijven de kinderen nu niet meer in het riool. Nee, het is veranderd. Onder de presidenten Lula da Silva en zijn opvolgster Dilma Roussef hebben de criminelen bendes meer voet aan grond gekregen in deze stad en zijn de kinderen opgenomen in het criminele circuit. Het zijn drugsrunners geworden die de drugs vervoeren en verkopenSommige van hen zijn ook opgeleid om in opdracht mensen te liquideren.
De kinderen die werken voor de bende zijn vaak kinderen van bendeleden en drugsdealers. De reden dat kinderen worden gebruikt door de bende komt doordat kinderen niet naar de  gevangenis mogen, na twee dagen in een politiecel moet ze weer worden vrijgelaten. Hierdoor zijn er geen verdere consequenties voor de kinderen en de bende.

Onze plannen zijn veranderd. In plaats van de kinderen van de straten te halen is de missie nu om ze uit het criminele circuit te halen. Er is hier een andere strategie voor vereist; waakzaamheid, bedachtzaamheid en voorzichtigheid komen nu in het spel.
Maar hoe?!

 

We hebben de favelas (sloppenwijken) bezocht met een missionarissen organisatie genaamd Iris Fortaleza. Zij werken al lange tijd in de favelas en hebben de nodige ervaring opgedaan. Wij moeten o.a. van hen leren. 

Praktijkschoolfavela fortaleza
Ze nemen ons mee naar een favela waar zij een huis van gebed hebben.
Het is nog ochtend en veel mensen slapen de roes van de afgelopen nacht uit. De enkelen daar die wakker zijn lopen zoekend rond, veelal met een fles cachaça (suikerriet rum) om uit te vogelen hoe ze hun volgende portie drugs kunnen scoren. Er is vermoeidheid en wanhoop in een smerige buurt met huisjes die hun naam niet verdienen.

gebedshuis iris fortaleza
Het gebedshuis in het midden van de sloppenwijk

Midden in de sloppenwijk huurt Iris Fortaleza het huis van de voorafgaande drugsbaas.
Ze praten met de buurtbewoners en drugsverslaafden buiten en helpen waar ze kunnen. Van tijd tot tijd komt er een bendelid dat zijn criminele leven moe is en met God een leven met een schone lei wilt beginnen.
De missionarissen hebben een goede verstandhouding met de bende en zodra een bendelid zijn oude leven in oprechtheid achter zich wilt laten om Jezus te volgen respecteert de bende de keuze en mag het plaatsvinden. Zodra blijkt dat het bendelid terug valt in zijn oude gedrag dan volgt simpelweg de dood. De bende is absoluut in zijn codes.

Naast het huis van gebed is een huis dat door de bende gebruikt wordt om af te rekenen met schuldenaren en vijanden. Elke week vindt iemand de dood in dat huis.
De buurt heeft zijn eigen wetten en hierin richten zij zich tot de bendeleider wanneer er onrecht heeft plaatsgevonden. In de buurt is niet de politie maar de bendecommandant de aangewezen autoriteit.
Vanwege de vele criminele activiteiten vindt er van tijd tot tijd een inval van de politie plaats die dan met masker op door de buurt trekt (om niet herkend te kunnen worden). De politie spoort gezochte bendeleden op in de huizen en schuwen geen geweld. Er zal desnoods ter plekke vergelding plaatsvinden. De politie kent echter het huis van gebed en respecteert de aanwezigheid van de missionarissen. Dit huis wordt dan dus ook altijd met rust gelaten en hier vindt nooit een inval plaats.

Het gebedshuis bevindt zich in een vreemd stuk land.
Het is de hel van de straat.
En toch vindt er hoop plaats.

op bezoek in favela
Met z´n achten wonen in deze twee kleine ruimtes

Wanneer wij in de favela een klein huis bezoeken met een oma en
meer dan zeven kinderen (hun moeder is een prostituee), rent een van de kinderen mij om de hals. Ik ben een van die blanke missionarissen die daar komt om goede dingen te doen. Er is onmiddellijke blijheid en een blind vertrouwen. Iets kostbaars dat in elk opzicht zo zorgvuldig mogelijk verzorgd en geëerd moet worden. We stellen vragen en mogen bidden voor het gezin en het huis.

Wanneer de kinderen willen en de bende en ouders het toestaan mag een kind naar een kindertehuis.
De kindertehuizen van de overheid zijn echter vaak geen verbetering en zijn eveneens een wanhopige plek. Er vindt vaak misbruik en geweld plaats en veel kinderen gaan terug naar de straten.
Dit is waar wij een verschil willen en moeten gaan maken.
Wij zullen op meerdere fronten moeten gaan werken met de juiste strategieën, een goede plek vinden, weg van de slechte buurten, samenwerken met de community waar de kinderen vandaan komen en de juiste afspraken maken met de lokale regering. Dit zal een zwaar werk worden waar veel geduld voor nodig is. Gelukkig willen wij hier de komende 20 tot 25 jaar blijven om dit te realiseren.
In de Bijbel wordt dit het goede gevecht genoemd.
2 Timotheüs 4:7 zegt:

Ik heb de goede strijd gestreden,
ik heb de loop geëindigd,
ik heb het geloof behouden.

Wij geloven in de liefde van God voor deze kinderen en in hún toekomst.
Wij zullen wellicht gehavend, maar nooit bedrogen uitkomen. Wacht maar af.

 

Samen naar Jiujitsu les

Februari 2018
Inmiddels ben ik al meer dan 11 maanden werkzaam in het tehuis voor jongens.
Yvette en ik en onze dochters zijn een soort surrogaat gezin voor de jongens (we wonen ook in het tehuis – we hebben een tussendeur die ons huis met het jongenshuis verbind, maar ook een eigen ingang).

De jongens en ik zijn vanavond onderweg naar Jiujitsu les. Het is voor hun de eerste keer, voor mij trouwens ook. Ik loop met Levi, Kai, Jesaja, Gerard en Luuc op een grindpad naar een school waar Jiujitsu les wordt gegeven. De Leraar heeft mij reeds meerdere malen gevraagd langs te komen.

In de sport staan discipline en wederzijds respect als hoofdpijlers centraal. De jongens hebben allemaal een moeilijk en zwaar verleden en moeten nog heel wat inhalen als het op discipline en respect aankomt maar bovenal hebben de jongens aandacht, liefde, vriendschap en zorgzaamheid nodig.
Het is interessant om te zien hoe belangrijk structuur is en het aangeven van grenzen. De jongens vinden veiligheid en geborgenheid in de zekerheid van verwachting. Desondanks zit er strijd in elke dag dat ik voor ze mag zorgen.
Als we zijn aangekomen bij de Jiujitsu les kiezen drie van de vijf jongens en ik ervoor om met de les mee te doen en we hebben een hoop plezier in de training. Na het eerste uur beginnen we met grondgevechten. Dit bestaat uit worstelen op de grond waarin je de tegenstander in meerdere houtgrepen moet zien te krijgen en de overhand moet proberen te houden. Telkens gaat een van de jongens een grondgevecht aan terwijl de anderen aan de kant ons zitten aan te moedigen.
Ik ben blij dat ik ze vanavond hiermee naartoe heb genomen. Het is een aangename tijdsopvulling omdat de jongens nog niet zoveel te doen hebben. Gelukkig gaan ze binnenkort bijna allemaal naar school – voor het eerst. Ze zijn bijna allemaal analfabeet terwijl ze twaalf tot veertien jaar zijn.

Kai en Levi
LevinhioKaikiTwee van de jongens, de broers Kai en Levi, leefden grotendeels op straat omdat er thuis nauwelijks voor ze gezorgd werd, er een tekort aan eten was en om het alcoholmisbruik van hun vader en daarmee een dagelijks pak slaag te ontvluchten. Van de ochtend tot laat in de avond bevonden zij zich op straat waar ze lijm snoven en waar ze menigmaal vochten (op hun gezichten zie je veel kleine littekens van deze aanvaringen).

We zorgen inmiddels al zeven maanden voor ze en in die tijd zijn ze met grote sprongen vooruit gegaan, maar we hebben nog een hele weg te gaan.
Niet lang geleden heeft de rechter besloten dat de twee broers nu volledig aan het tehuis zijn toegewezen. De reden daarvoor is triest. Om de maand stond een ontmoeting gepland tussen de jongens en hun ouders (gezinshereniging is een hoge prioriteit) en bij elke afspraak hadden Levi en Kai zich verheugd en zich netjes aangekleed. Er zat gel in hun haar en ze hadden een lach van oor tot oor omdat ze spoedig eindelijk waar papa en mama zouden ontmoeten. Je moet begrijpen dat de loyaliteit van een kind naar zijn ouder vaak geen einde kent. Maar bij elk van deze afspraken kwamen moeder noch vader opdagen en bleven de jongens met ogen vol vraagtekens wachten. De ouders hebben hierdoor hun voogdijschap verspeeld.
Er zit veel woede in de jongens door hun verleden en deze afwijzing van hun ouders. Ze hebben een interne tweestrijd die ze moeten overkomen, maar ze zijn nog te jong om deze overwinning binnen te halen door zelfinzicht, vergeving en berusting en dat zal nog een hele tijd duren.
Ik mag derhalve mij over ze ontfermen en hierin ook hun woede incasseren. Het komt niet weinig voor dat ik aan het einde van de dag zelf een tijd nodig heb om te beginnen met bijkomen.
We voetballen heel wat af en gaan met regelmaat zwemmen. Soms komen ze bij ons thuis om samen een film te kijken met nootjes en frisdrank.
Ik reken me rijk met de eer die mij toekomt om er voor hen te mogen zijn.

De avond is voorbij en de jongens en ik vertrekken weer naar huis. Zij hebben een gave avond gehad, ik heb mijn ribben gekneusd tijdens één van de gevechten, maar het was het waard. We hadden plezier.
Eenmaal thuis gekomen mogen ze van mij nog wat fruit eten en maken ze zich klaar voor bed. Stuk voor stuk ga ik langs de jongens en stop ik ze in en bid ik met ze voor een goede nachtrust. Er zit weer een dag op en voldaan maar gehavend ga ik nog even op de bank zitten om de dag nogmaals in gedachten aan mij voorbij te laten gaan. Tijd om te gaan slapen want morgen mag ik weer voor de jongens zorgen.

Lijm snuiven op straat

Het is nu eindelijk echt begonnen.
Begrijp me niet verkeerd we hebben al heel veel gedaan onder de armen en onder de jeugd, maar we zijn hier gekomen met een sterke focus op straatkinderen en vanavond ga ik dus eindelijk de straat op.

We (een groep Brazilianen en ik) hebben ons verzameld op de basis. Tijdens het wachten op de rest van de groep maak ik een praatje in mijn basis Portugees en leer ik alvast de mensen beter kennen met wie ik de komende jaren zal werken.
We krijgen instructies:
  –  We kunnen het beste lange broeken dragen in verband met de vuile straat en de agressieve bacteriën. Als je tijdens de avond per ongeluk je huid openhaalt en in contact komt met de straat kan je een infectie oplopen.
  –  Als je een foto maakt van een van de kinderen dan moet je het altijd vanaf de achterkant doen. Met andere woorden fotografeer de kinderen en de mensen nooit recht in het gezicht. Respecteer hun privacy.
  –  Wees terughoudend in het lichamelijk contact, want de straat community kijkt toe en kan verontwaardigd raken.
  –  Blijf voorzichtig met het tevoorschijn halen van je smartphone want dat is goud waard in de ogen van de drugsverslaafden en armen op de straat.
Het zijn de strandaard regels die je nooit mag vergeten.
Er wordt mij ook vertelt dat wij geen eten en drinken zullen uitdelen. Dit wordt wel gedaan door katholieke, evangelische en humanistische groepen die zich het lot van de armen aantrekken. Ik zit te denken en ben verwonderd ‘waarom kunnen wij geen eten en drinken uitdelen?’ Nee, wij zijn bewapend met spelletjes, kaarten, vier op een rij, kleurplaten, een voetbal, een springtouw, een dambord en een hinkelspel.  Enfin, we kunnen eindelijk gaan.

Op naar de straatkinderen!

We zitten in de bus onderweg naar de straat met als doel de kinderen te vermaken, met ze te praten en relaties te bouwen. Een luisterend oor hebben en een bereidwillige vriend zijn kan een impact hebben die niet te overzien is.
We willen ze de mogelijkheid bieden om weer in contact te komen met hun familie zodat ze weer thuis kunnen gaan wonen. Indien dit geen mogelijkheid meer is, en de jongens het zelf echt willen, kunnen we ze een plek  in het jongenstehuis geven.
Tijdens de busrit veranderen de straten in het centrum en ineens merk je het, er slapen mensen op plekken op de straat en sommige lopen rond in vodden. Ja hoor, we zijn er.

We zijn gestopt bij een plek met een fontein waar aardig wat mensen op het trottoir zitten. Het is bij een oude katholieke kerk met een aardig open plek. Sommige kinderen komen naar de bus toe rennen. Ze willen spelen. Vermaak!
Er wordt onmiddellijk gevraagd naar het dambord.

Iets valt me op. De meeste jongensIMG_0111 hebben een flesje in hun handen en maken een sterk verdwaasde indruk. Ze wankelen en staan er versuft bij. Het flesje gaat telkens naar hun neus en ze snuiven er flink aan. Ze brengen hun lippen soms naar de opening en blazen hard in het flesje. Op de bodem van het flesje ligt een bruine stroperige substantie.
Ach, nee hè. Natuurlijk, het is de lijm die ze constant naar binnen zuigen en snuiven. Welkom in zombieland.
De kinderen willen verdoofd blijven. Lekker versuft zijn. Een beschermingslaagje over de harde realiteit. Alles meemaken op een afstandje en de lijm lekker zijn werk laten doen. Het heeft een kort effect en daarom zitten die kinderen er telkens weer hard aan te snuiven. Een flesje met een bodempje lijm kost ongeveer R$ 4,- (€1,20).
Hoe de kinderen aan geld komen? Zal ik dat toelichten? Diefstal, prostitutie, vreemde diensten, denk er maar niet teveel over na.  Alles is oké zolang dat flesje lijm maar aanwezig is.

Ondanks de versufte en vertraagde bewegingen van de kinderen is er nog steeds zoiets als lol hebben! Wat is er beter dan de vrijheid van de straat en nog spelletjes spelen ook?!
Ik ga meteen met het dambord op de grond zitten tegenover het kind die het liefst wil dammen en ondanks de verdoofde staat door de lijm weet hij nog te dammen ook. IMG_0013Douglas is zijn naam en terwijl we drie zetten ver zijn worden we omsingeld door drie andere straatkinderen en een oudere man. Het zijn allemaal vermeende dam professionals die stuk voor stuk vertellen hoe het moet en daarmee de nodige kritiek geven. Menigmaal wordt een damstuk voor mij of Douglas door een van de omstanders verzet omdat dat de beste zet zou zijn, maar soms krijgen de omstanders ook weer een dispuut met elkaar. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden en over de beste weg is men het niet altijd eens. Douglas begon scherp maar de invloed van de lijm neemt het met vlagen over en zijn strategisch inzicht verslapt. Voor ik het doorheb heb ik al een damstuk aan de overkant en doorzie ik de rest van het spel. Douglas ziet het ook.
‘Wacht even’ denk ik, ‘dat was niet de bedoeling, ik wil dat Douglas een goede tijd heeft.’ Snel begin ik per ongeluk/expres mijn vrijgevochten dubbele damstukken prijs te geven maar ook dan baalt Douglas ervan dat hij al zoveel foute zetten heeft gemaakt. Eenzijdig beslist hij dat het spel voorbij is en hij haalt de damstenen van het bord. De omstanders zijn het niet eens met Douglas en begrijpen niet waarom ik niet boos wordt. Wat zal ik zeggen? Vanavond is mijn eerste keer. Een van de omstanders neemt mijn plaats in en gaat een nieuw strategisch gevecht met Douglas aan.

Terwijl ik sta kijk ik om me heen. Voor ik het weet ben ik in gesprek met een oude Braziliaanse man die vindt dat ik een goed Braziliaans accent heb ondanks het feit dat ik 75% van zijn taal niet begrijp. Ik knik vriendelijk en we schudden met regelmaat elkaars hand. Vaak genoeg vertel ik hem dat ik het niet snap wat hij zegt maar dat maakt niet uit. Hij heeft net van mij begrepen dat ik een Nederlander ben en dat vindt hij al leuk genoeg.
Ondertussen kijk ik ook rond en scan om me heen. In dit late uur wil ik me niet snel laten verassen en daarom hou ik voorzichtig alles een beetje in de gaten.
Er loopt een jongen tussen de mensen van de straat en onze groep door. Ik schat hem zo’n achttien jaar oud. Hij leeft ook op straat, hij draagt een kort rokje en heeft zijn haar in een staartje. Hij laat zien dat hij zeer sensueel weet rond te lopen en snakt naar aandacht. Wat nu? Ach, de oude meneer praat met mij en de jongen verdwijnt vanzelf weer op de achtergrond.

Ergens wil ik goed doen voor iedereen daar, dat is immers het beginpunt, maar ik moet me niet meteen in het diepe storten door met mijn abc Portugees gesprekken aan te gaan waar ik niet klaar voor ben.
Ik voel me een tikkeltje onzeker omdat ik zoveel wil doen maar me nog geen raad weet met deze drukke en verdrietige omgeving.

Na mijn gesprek met de meneer ga ik met de straatjongens voetballen en met regelmaat willen de kleinsten van de straatkinderen ook mijn aandacht, dat ik ze oppak en rondjes met ze draai. Ik ben een blond wandelt speeltoestel die ook nog kan voetballen en dammen. Enerzijds wil ik de leuke speelreus zijn maar anderzijds moet ik voorzichtig zijn in het fysieke contact.

Al snel merk ik dat ik veel te actief aan de slag ben gegaan terwijl dit mijn eerste oriëntatie avond moet zijn (de vele indrukken beginnen hun tol te eisen).
We krijgen van de leider van onze groep het signaal dat we weer gaan vertrekken.
Sommige van de straatjongens zint het maar niks dat we onze spullen weer met ons meenemen en een paar jongens worden vervelend. Gelukkig hebben we Alex in onze groep. Hij is een kleine gezette Braziliaan met een goed hart die ook heel direct met de straatjongens is. Hij pakt een paar jongens van de straat vast en maakt ze duidelijk dat hij niet gediend is van hun vervelende gedrag en zijn boodschap komt aan.
Alex was vroeger zelf een jongen van de straat. Hij nam de uitnodiging dankbaar aan en liet zich onderbrengen in het tehuis op de basis vanwaar we nu uitgestuurd zijn. Inmiddels heeft hij een huis en een lieve vrouw en werkt hij zelf op de straat om zoveel mogelijk van deze jongens een toekomst te kunnen bieden wanneer ze daarvoor open staan.

We gaan met de bus naar de volgende plek. Ook hier worden we herkend en willen de kinderen dolgraag spelen. De bal wordt zo snel mogelijk opgeëist en het is tijd om te gaan voetballen.
Natuurlijk zijn ook hier de flesjes lijm weer aanwezig. Een kostbaar goedje dat de jongens in hun verdwaasde waas houdt, sommige zijn zo doorgewinterd in het snuiven en zuigen aan de flesjes dat ze continu strompelen. Ze komen naar mij toe en ik buig door mijn benen om op ooghoogte te komen (sommige van deze kinderen zijn 8 of 9 jaar oud) en het gesprek met hen aan te gaan. Terwijl ze in het Portugees tegen mij spreken vertel ik ze dat ik niet veel Portugees kan spreken en ineens staan ze stomverbaasd voor zich uit te staren. Ik vertel het ze nogmaals maar heel duidelijk en langzaam omdat ze zo ver weg blijken te zijn door het snuiven aan de lijm. Dan vraag ik de kinderen of zij een paar Engelse woorden kunnen spreken. Het duurt even maar dan komen langzaamaan de reacties: ‘Money’, ‘Muito bom’ (erg goed) zeg ik tegen ze, ‘dat betekent Dineiro’s’. ‘What is your name?’, krijg ik te horen en meteen vertel ik ze mijn naam en vraag ik ze in het Portugees wat hun naam is. Ik maak contact en ze zijn geïnteresseerd in mij. Al snel word ik door hen uitgenodigd om met hen te voetballen (met onze bal).
Ik mag op een bankje plaatsnemen en wachten totdat het mij beurt is. Weer wordt ik omsingeld door straatkinderen en blijf ik ze duidelijk maken dat ik veel dingen niet meekrijg maar ze tonen geduld en we kunnen toch wat met elkaar praten. Dan ben ik aan de beurt en bouw een mooi voetbal spel op met een klein teamgenootje totdat we jammer genoeg twee een verliezen. Ik laat weten dat ik me weer terugtrek.
Ze hadden er lol aan dat ik met ze voetbalde.

Er lopen twee jongens rond met hun flesje en al snel laat ik me door een van de Brazilianen van onze groep vertellen dat een van deze twee jongens een maand lang is opgevangen in het jongenstehuis van onze basis, maar dat de jongen opeens besloot toch weer terug te gaan naar de straat.
Iets valt me op; de jongen loopt rond met een zeer vrouwelijke houding alsof hij rond paradeert en hij kijkt sensueel om zich heen dan zie ik dat de andere jongen met hem hetzelfde gedrag vertoont en dan heb ik het door: dit zijn twee jongens van 13 en 14 jaar die met elkaar leven als paar. Ze hebben een homoseksuele relatie met elkaar. Het maakt mij verdrietig omdat seksualiteit tussen jongens veelal plaatsvind naar aanleiding van verkrachting en misbruik op zeer jonge leeftijd. Een hoop oudere mannen vergrijpen zich met regelmaat aan deze straatjongens. Daardoor zijn zoveel van deze jongens al veel te jong seksueel actief.
Ik wordt verdrietig van wat ik zie.

Er is een verslagenheid en eenzaamheid onder sommige van de jongens die continu weer verdoofd wensen te worden door die verdraaide rot lijm en het enige dat ik hier nu mag doen is met ze voetballen en spelen en een vriend voor ze zijn. Het is een begin voor mij waarvan ik weet dat het mijn karakter zeer gaat bepalen in de jaren die komen gaan. Mijn wil om goed te doen is sterk aanwezig maar ik moet geduldig zijn.
Momenteel laat ik mij onderwijzen door de Brazilianen en let ik sterk op ze. Het gegeven dat sommigen van onze groep zelf ooit straatkind zijn geweest doet me goed.
Het betekent één ding: ER IS HOOP!
Het is een hoop waarvoor ik zal vechten.
Het zal een lang gevecht zijn en er zal verdriet zijn.
Maar het gevecht zal gevochten worden.

Ik heb nog veel te leren en ik ben dankbaar dat ik nu de harde realiteit al onder ogen mag zien. Ik doe dit vanwege mijn geloof in God en Zijn onvoorwaardelijke liefde voor deze straatkinderen, omdat alles gegeven moet worden opdat zij een waardige toekomst van hoop tegemoet mogen gaan.

Wordt vervolgt…

Het begin

IMG_1291Het was ongeveer 10 jaar geleden dat ik in Brazilië over de boulevard liep naast het strand in de stad Fortaleza. Terwijl ik naar het strand keek, dat vaag verlicht werd vanaf de boulevard, zag ik rond twaalf uur ’s avonds dat er iets of iemand uit de rioleringspijp klom die uitmondt op het strand. Naarmate ik bleef turen in de duisternis viel het mij op dat er steeds meer gestaltes opdoemden en zich begonnen te bewegen naar de boulevard. Het was een hele vreemde gewaarwording. Inmiddels was het een groep geworden die zich richting de boulevard begaf.
Toen er genoeg licht was om de eerste gestaltes duidelijker waar te nemen, zag ik wat ik niet kon geloven. Het waren kinderen… Smerig, mager, half ontkleed en met hongerige ogen. Met stomheid geslagen stond ik daar. Dit had ik overdag nooit gezien! Ja, ik had wel mensen zien bedelen op straathoeken, maar ik was al bekend met dat beeld. Dit had ik niet verwacht. Waarom nu? Hoe kan dit? De kinderen bevonden zich in de leeftijd van 5 tot 13 jaar. Sommige bewogen zich op handen en voeten voort. Vergroeide ledematen, aandoeningen en steeds was de magerheid zichtbaar.
Mijn wereldbeeld brak, moed zakte me in de schoenen. Mijn westerse achtergrond en idealen schreeuwden van binnen, maar mijn adem stokte. De groep bestond inmiddels uit zo ongeveer 15 a 17 kinderen en nu kwamen ze de boulevard op. Ik stond erbij en keek ernaar. Wat moest ik nu in hemelsnaam doen? In mijn gedachten kwam meteen het idee op om vliegtickets te gaan regelen. Deze kinderen moesten onmiddellijk geholpen worden. Het was… niet reëel. Sterker nog, ik was niet eens in staat om direct in te grijpen. Getroffen door stomheid, nee, getroffen door verschrikking! Hier werd een vloek van armoede en corruptie zichtbaar.
Tot overmaat van ramp zag ik marktkooplui ontzet worden van woede. Ja, het was ook op dat tijdstip markt in Fortaleza; deze stad slaapt niet. De woede van de marktkooplui had als reden dat de kinderen zorgden voor slechte klandizie. De eerste 5 a 10 minuten zag ik dat de kinderen letterlijk van de boulevard afgetrapt werden. Daarna kregen sommige kinderen, vanwege de ontzetting die zich voordeed bij de aanwezige toeristen, de kans om even te bedelen om voedsel of geld.
Bij bedelende volwassenen voelde ik me overdag soms ook wel geroepen om wat te geven, maar er waren er zoveel en tot in hoeverre zij er zelf verantwoordelijk voor waren dat zij in die positie zaten wist ik niet. Hierdoor voelde ik mij veel minder aangesproken om iets voor hun te betekenen. Maar KINDEREN MAG DIT LOT NIET TREFFEN!!!
Er had een kentering in mij plaatsgevonden. Niks zou meer hetzelfde zijn. “Wacht maar…”,  dacht ik naderhand. “Hier laat ik het niet bij zitten!”
Dat was 10 jaar geleden. Inmiddels ben ik getrouwd met een vrouw die al sinds haar achtste  levensjaar Brazilië op haar hart had. Met twee kinderen van 2 en 3 jaar oud vertrekken wij maandag 11 juli. We gaan dan met het vliegtuig naar Brazilië. Het is nu eindelijk tijd geworden om in actie te komen tegen dit onrecht. We zijn voorbereid op dit avontuur. We hebben een studie gevolgd voor de theorie en de praktijk om deze uitdaging aan te gaan. We hebben hier een stichting voor opgezet met een bestuur, thuisfrontteam en achterban. De komende 20 tot 25 jaar gaan wij werken in Brazilië.
Ons avontuur begint in de zuidelijke staat Parana, in de stad Ponta Grossa, waar we gedurende 5 maanden een opleiding en praktijkvoorbereiding krijgen om te gaan werken in verschillende projecten in de sloppenwijken.
Dit zal in zijn geheel ongeveer 2,5 jaar voortduren. In die tijd zullen wij de nodige ervaring op doen en ons de cultuur en taal eigen maken. Tijdens dit proces zullen wij zoeken en netwerken met de organisaties die daar zijn om te kijken waar de grootste nood heerst en waar zich de mogelijkheid voordoet om ons eigen project op te zetten.
Het doel is dat wij dan vanuit Stichting Triomfator een centrum  realiseren waar mensen opgevangen kunnen worden. In deze 20 jaar tijd is het onze wens om het volgende op te zetten:
    • een opvangcentrum
    • een kindertehuis
    • een gaarkeuken in de sloppenwijk
Als het goed gaat dan kunnen wij over 25 jaar terugkijken en hebben we hopelijk 20 tot 50 kinderen kunnen redden. Al zouden het maar 5 kinderen zijn, dan nog is het geslaagd.
In de Talmoed staat een zin en die luidt als volgt: Wie een leven redt, redt een hele wereld.
Al is het maar 1 kind, dan is het nog steeds geslaagd. En slagen zullen we!